De veroorzaker van deze ziekte heet voluit: Streptococcus gallolyticus. In België is de ziekte ook wel bekend onder de naam spier- of vleugelziekte. Af en toe ziet een duivenliefhebber wel eens een duif die slecht of helemaal niet meer kan vliegen. Vaak denken we hierbij dan natuurlijk aan een infectie met de paratyfus bacterie. Maar dat is lang niet altijd het geval. Opvallend is dat deze ziektegevallen optreden op hokken waar er minder werk wordt gemaakt van de hygiëne. Verder komen deze gevallen meer voor bij duivinnen in het kweekseizoen. Het kan dan gebeuren dat een duivin op de eieren die 's morgens nog goed is, 's middags niet meer kan vliegen en enkele uren later al dood is, nog voor dat er andere verschijnselen zijn opgetreden. Die andere symptomen kunnen zijn, mank lopen en het laten hangen van de beide vleugels. Typisch is vaak dat een duif niet meer in haar bak kan vliegen. Deze symptomen doen dus wel degelijk denken aan paratyfus. Het kan dan ook een complicatie zijn bij een paratyfus besmetting. Als de duiven niet plotseling sterven kan het opvallen dat er een groene, slijmerige dunnen ontlasting wordt geproduceerd. De duiven kunnen ook meer gaan drinken. Meestal is de eetlust verdwenen. De conditie loopt snel terug. Het kan ook zijn dat tijdens de kweek embyonale sterft optreedt. Omdat vaak aan paratyfus wordt gedacht in die gevallen wordt dan gekuurd met bijvoorbeeld Batryl of Trimsulfa. Deze therapie werkt dan niet omdat de streptococ niet gevoelig is voor deze middelen. Soms valt op, dat de prestaties van de jongen tegenvallen als de infectiedruk door de streptococ-bacterie te hoog is. Wat hierbij dan ook opvalt is dat de jongen matig trainen en dat de verliezen onder de jongen erg hoog zijn. Ook bij oude duiven die aangetast zijn kan de conditie eronder lijden. Ze vliegen vaak geen prijs. Als er sprake is van een uitbraak op een hok, kunnen al deze symptomen verdeeld over verschillen de duiven voorkomen. Lang niet alle duiven vertonen dan alle symptomen. Komen verdeeld over meerdere duiven de symptomen voor, dan is het goed om ook aan de mogelijkheid van deze infectie te denken. Als al bij infecties niet blind gekuurd moet worden, dan geldt dit zeker bij Streptococcose. Immers veel middelen die bij diverse infecties bij duiven gebruikt worden, zijn niet of nauwelijks werkzaam tegen deze bacterie met als gevolg dat de situatie verder kan verslechteren. Op hokken waar roostervloeren liggen is vastgesteld dat er beduidend minder last is van deze bacterie. Als men te kampen heeft met deze bacterie is het plaatsen van roosters vaak een goede manier om de uitbraak op de langere termijn de baas te kunnen blijven. De kans op herbesmetting wordt hier door kleiner omdat de duiven minder door de mest kunnen lopen. Bij een acute uitbraak van steptococcose zijn middelen als Poeder 22 of Bony Amco goed wekzaam. Ook Bony-Jodi is werkzaam, maar ook Ampicilline 2 gram per liter gedurende minstens zeven dagen. Trimsulfa, Altabactine, of Baytril werken niet bij deze infecties omdat de bacterie er niet gevoelig voor is. Streptococcen kunnen altijd gekweekt worden bij duiven. Het is een bacterie die normaal bij duiven voorkomt. Maar ook bij deze bacterie geldt weer dat ziekte pas optreedt als er aan een aantal voorwaarden is voldaan, wat betreft infectiedruk en weerstand van de duif. Door de weerstand van de duiven hoog te houden, voldoende hygiënische maatregelen te nemen (roosters) en kan men bijdragen aan een verlaging van de infectiedruk. Duidelijk is dat ook het gebruik van de weerstandsverhogende Bony- SGR bijdraagt aan een beperking van de problemen door deze bacterie.
Dat het paramyxovirus draainekken en waterdunne uitwerpselen kan veroorzaken weet iedere duivenliefhebber. Toch lijken de zenuwverschijnselen momenteel minder opvallend en ze verdwijnen doorgaans ook weer snel. Vaak al na een week. Het vele plassen en vele drinken dat de duiven doen ten gevolge van de besmetting, waardoor de bekende waterige mest ontstaat, kan wel 6 tot 8 weken aanhouden.
Ongeveer tweederde van de duiven kan geheel van de zenuwsymptomen herstellen zonder verdere gevolgen voor de vliegprestaties. De laatste jaren verliepen een aantal uitbraken van paramyxovirose bij de duiven ernstiger. Bij dergelijke uitbraken werd ook meer sterfte gezien en vermagerden de duiven ook meer. Vaak werd dan aan paratyfus gedacht en soms werd dit dan ook vastgesteld terwijl paramyxo op de achtergrond dan ook een belangrijke rol speelde.
In geval van een besmetting, mag de drinkwateropname onder geen beding worden beperkt. Indien men aangetaste dieren wil behandelen kan men deze het beste isoleren. Ter preventie van complicaties kan men de dieren dan een Marbocap geven en Bony Bolectrol Plus in het drinkwater. Door de consequente enting van de duiven tegen paramyxo zien we de ziekte nog maar sporadisch.