Open deuren of toch niet….?(2)
In de vorige nieuwsbrief heb ik een aantal probleempjes onder de aandacht gebracht die al eerder in oudere versies van de nieuwsbrief uitvoeriger besproken werden. Het viel me op, gezien het aantal reacties die de vorige nieuwsbrief opleverde, dat er toch een sterke behoefte bestaat aan de informatie die in de stukjes werd besproken. Reden dus om hier nog een vervolg op te schrijven.
Helderheid
Op de beurs in Houten werd ik, maar ook via de mail word ik de laatste tijd geconfronteerd met duivenmelkers, die me meedelen dat zij zelfs nog minder medicijnen verstrekken aan hun duiven dan ik in schema’s soms aangeef. Zelfs wordt er aangegeven dat er absoluut geen medicatie wordt gebruikt en dat ze toch zeer goede resultaten neerzetten.
De vraag is hoe mijn voorschrijven van medicijnen zich dan rijmt met
mijn stelling dat men zo min mogelijk medicijnen moet zien te gebruiken.
Dat vraagt inderdaad om een nadere toelichting.
De liefhebbers die geen of nagenoeg geen medicijnen gebruiken en al jaren zo handelen roep ik dan ook op vooral zo door te gaan. Immers door hun jarenlange selectie en het niet (of slechts beperkt) toepassen van medicijnen is het hun waarschijnlijk gelukt om een sterke stam duiven op te bouwen. Gebruik van medicijnen staat in dit soort gevallen haaks op het doel wat zij nastreven, namelijk het hebben van een sterke duivenstam.
Wat echter wel niet vergeten moet worden is dat deze duivenmelkers ver in de minderheid zijn. Helaas is het gros van de duivenmelkers meegegaan in het preventief kuren tegen allerhande ziektes. Dat is mede de oorzaak van het fenomeen dat veel duiven niet of nauwelijks gezond kunnen blijven zonder medicatie. Hoe triest dit ook is.
Radicaal van koers veranderen is op dit soort duivenhokken met de aanwezige duivenstam in veel gevallen de oorzaak ervan dat men een tol betaald in de vorm van zakken op de lijst gedurende langere tijd. Ik weet dat dit in veel gevallen zo werkt omdat ik de nodige liefhebbers ken die zich lieten overtuigen van mijn mening dat we het gebruik van medicijnen moeten zien terug te dringen en daarbij zo radicaal te werk gingen dat ze alle medicijnen afzworen. In een aanzienlijk deel had dit toch gevolg dat de duiven terugvielen. Zelfs indien men de weerstand van de duiven middels gezondheidsondersteunende natuurproducten op peil probeerde te houden. Het moet gezegd zijn dat er ook hokken zijn waarbij het afzweren van medicijnen en de overgang naar een meer preventieve gezondheidszorg op natuurlijke manier nagenoeg vlekkeloos verliep. Het (preventieve) gebruik van medicijnen kon daar al sterk worden terug gedrongen.
Blijft echter een grote groep liefhebbers over waarbij deze overgang niet zo succesvol zal verlopen. Simpelweg omdat hun duivenstam nog niet ver genoeg is om het zonder medicatie te stellen. Maar dat laatste dient in mijn optiek wel het streven te zijn en te blijven. Dat is de reden waarom ik een soort gecombineerde medische begeleiding voorsta bij de weduwnaars. Immers Keulen en Aken zijn niet op een dag gebouwd. Enerzijds adviseer ik daarom de algehele weerstand op een zo hoog mogelijk peil te brengen, anderzijds steef ik erna het medicijngebruik te beperken tot strategische momenten waardoor het medicijngebruik in zijn geheel afgebouwd wordt. En hierbij zal de ene liefhebber verder zijn dan de andere. Ieder hok is anders. Medische begeleiding moet meer en meer de kant op van maat werk en gerichte behandeling. We moeten af zien te stappen van de ‘spoorboekjes’.
Bij de jonge duiven moet het mogelijk zijn om middels natuurlijke aanpak gecombineerd met een degelijke selectie (ook op gezondheid) aan het eind van het seizoen de sterkste duiven over te houden. En deze sterkere jongen moeten dan als jaarlingen met minder medicatie toe kunnen.
Kortom, de liefhebbers die zelf nagenoeg geen medicijnen gebruiken en die me menen te moeten ‘verwijten’ dat ik toch medicijnen voorschrijf, hebben aan mij een grotere medestander dan ze denken. Ik ben al jaren van mening dat selectie het beste medicijn is en dat ook moet blijven.
Scheefvliegers (2)
Zoals ik in de vorige nieuwsbrief al opmerkte is het niet onmogelijk dat de streptococcenbesmetting een van de factoren is die een bijdrage levert aan het fenomeen ‘scheefvliegers’. Ik maakte al melding van het gegeven dat een en ander weliswaar niet wetenschappelijk bewezen is, maar dat het geen kwaad kan de aangetaste vogels tegen genoemde kwaal te behandelen. Zeker nu in veel gevallen blijkt dat de duiven er goed op reageren en weer herstellen na een behandeling. Dat dit geheel iets anders is dan het preventief geven van kuurtjes tegen genoemde kwaal, moge volstrekt duidelijk zijn.
Ik behoor echter tot de categorie dierenartsen die liever de mogelijkheden benut om duiven gezond te maken, desnoods met alternatieve therapieën, ook al zijn ze niet wetenschappelijk bewezen, dan dat ik goede duiven opruim omdat er nog geen wetenschappelijk bewezen therapie bestaat.
Luchtzakruptuur
Met enige regelmaat komt er een liefhebber op het spreekuur met een “Michelin-duifje”. U kent ze wel die duiven met een dikke nek of soms zelfs een heel dik lijf.
De oorzaak is een luchtzakscheurtje. De lucht komt zo onder de huid te zitten en kan de oorzaak zijn van behoorlijk opzwellen van de patiënt.
Vaak wordt gevraagd of ik de lucht eruit kan zuigen met een injectiespuit.
Deze behandeling brengt echter zelden of nooit het gewenste resultaat.
De beste benadering van deze duiven is de dieren gedurende een veertiental dagen klein op te sluiten zodat ze zich niet kunnen opwinden. Door gedwongen rust kunnen de vliezen van de luchtzak weer met elkaar verkleven zodat er genezing kan volgen.
Wel dient in de gaten gehouden te worden dat de dieren nog kunnen eten. Zo niet dan dient dwangvoedering plaats te vinden.
Laat men de duif tussen de andere zitten dan is de kans op herstel kleiner omdat de dieren zich vaak blijven opwinden.
Preventieve paratyfuskuur voor het seizoen?
Deze vraag krijg ik de afgelopen weken met herhaling gesteld. Er zal dus wel een of andere collega zo’n kuur lopen te promoten. Of dit nut heeft? Laat ik nog eens duidelijk stellen dat het kuren tegen paratyfus maar een beperkte waarde heeft. Het paratyfusprobleem dient, indien men er mee te kampen heeft structureel te worden aangepakt waarbij het kuren tegen deze ziekte slechts een van de facetten in het geheel is. Hokhygiëne, selectie en ook vaccinatie zijn daarin net zo belangrijk of zelfs nog belangrijker.
Dat geeft dan gelijk aan hoe beperkt de waarde van een paratyfuskuur voor het seizoen is. Wat de meeste liefhebbers schijnen te vergeten of niet weten is dat de medicijnen die genoemd worden onder de naam ‘paratyfuskuur’ doorgaans veel meer doen dan alleen de paratyfusbacil bestrijden. Afhankelijk van het gekozen middel zijn er nog diverse andere bacteriën die bestreden worden door deze paratyfusmiddelen. Dit is mogelijk mede de oorzaak dat dit fenomeen van ‘kuren tegen de paratyfus voor het seizoen’ zo moeilijk is te bestrijden. We moeten echter bedenken dat veel meer duiven last hebben van een verborgen ornithose-prolematiek dan van paratyfus voor het seizoen. Als er dan toch zo nodig preventief gekuurd moet worden kan de keuze beter gemaakt worden in die richting dan in de richting van een paratyfuskuur.
Moet ik al bij de eerste vluchten preventief ontsmetten na de reis?
Dat hoor ik meestal van liefhebbers die na de tweede of derde vlucht de praktijk beginnen te bezoeken omdat de duiven niet (meer) komen. De eerste vlucht ging het dan goed tot heel goed om daarna vervolgens langzaam richting einde lijst te zakken. Bij onderzoek hebben deze duiven meestal geïrriteerde neuzen en/of luchtpijpen. Het is dan de vraag of ze dit voor aanvang van het seizoen ook al hadden. Het antwoord is moeilijk te geven omdat deze liefhebbers hun duiven pas komen laten onderzoeken als het kalf aan het verdrinken is. Het vervelende is dat er dan gedegen gekuurd moet worden tegen luchtweginfecties, hetgeen tijdens het vliegseizoen verre van ideaal is. Veelal ligt dan op de loer dat de liefhebbers de kuur niet (willen) afmaken of te laag gaan doseren omdat ze ‘uit ervaring’ weten dat ze anders het risico lopen bij de volgende vluchten ook niet op de lijst te komen. Het advies om de duiven goed te kuren en ze een week thuis te houden om volledig effect te hebben is veelal tegen dovemansoren gericht.
We dienen ons te realiseren dat in het begin nagenoeg iedereen staat te trappelen om de duiven te spelen. Dus ook de liefhebbers die het met de gezondheid van de duiven niet zo nauw nemen spelen dan hun duiven. Voeg daarbij de verscheidenheid aan “winterinfecties” bij de reisduiven. Hieronder versta ik de verzameling van irritaties van de voorste luchtwegen die veel duiven aan het natte en koude seizoen op de duiven(tuin)hokken overhouden. Zo is de smeltkroes aan infecties op de transportauto’s bij de eerste vluchten compleet. Ook al zijn de eigen duiven schoon, het risico op besmetting is juist gedurende die eerste transporten het hoogste. Zeker als door slechte weersomstandigheden de lossingen niet plaatsvinden en de stress daardoor bij de duiven toeneemt.
De basisweerstand van de duiven speelt dan een belangrijke rol bij de vraag of de duiven de infecties die rondwaren in de transportmanden wel of niet het hoofd kunnen bieden. Het optimaliseren van de basisweerstand is voor wedstrijdduiven dan ook een must als men niet gedwongen wil worden te vaak naar de medicijnpot.
Na enkele weken zijn er al weer genoeg liefhebbers die hun duiven thuislaten omdat ze minder presteren en daarmee neemt in zekere zin ook de infectiedruk af. En dat is dan vaak tegen de tijd dat liefhebbers ‘uit ervaring’ preventief kort gaan kuren om de duiven gezond te houden.
Slijmvliezen
Meerdere vragen bereiken me ook over de slijmvliezen van de duiven. Hoe deze gezond te houden. Nu, slijmvliezen moeten beschouwd worden als een barrière tussen de buitenwereld en het inwendige van het lichaam. Als de slijmvliezen optimaal functioneren worden de prestaties van de duiven ook beter. De slijmvliezen van de luchtwegen bekleden de mond- en keelholte, de luchtwegen en de sinussen in de neuzen van de duiven. Dus plaats genoeg om iets mis te laten gaan. Slijmvliezen die niet optimaal functioneren doen het lichaam reageren. Hoesten en niezen bijvoorbeeld. Zodra de duiven een infectie oplopen of in een slecht geventileerd duivenhok moeten verblijven zullen de slijmvliezen beginnen te reageren. Ze zwellen op en kunnen slijm gaan produceren. Dit is deels te beschouwen als een afweerreactie tegen ongewenste omstandigheden of indringers. Het is niet moeilijk voor te stellen dat een lichte zwelling van de slijmvliezen alleen al er toe bij kan dragen dat er per tijdseenheid minder zuurstof naar de longen vervoerd kan worden. Ga maar na welk effect het heeft als we zelf verkouden zijn. Maar minder zuurstof naar de longen betekent ook minder zuurstof in de spieren en een slechter werkend lichaam. Kortom voor topsporters die duiven tijdens de wedvluchten zijn is een optimale verzorging van de luchtwegen belangrijk.
Als we met medicijnen een opgelopen infectie hebben teruggedrongen wil dit nog niet automatisch zeggen dat de slijmvliezen dan ook weer in een klap optimaal functioneren. De slijmproductie die tengevolge van de infectie sterk verhoogd is moet mee tot rust gebracht worden. Daarvoor zijn weinig (toegestane) medicamenten voorhanden. Er zijn gelukkig kruidendranken als bijvoorbeeld de Bony-bronchicron die de slijmproductie normaliseren en bijdragen aan een beter functioneren van de luchtwegen. Een goede therapie voor de luchtwegen kan dan ook zijn een combinatie van Bony-bronchicron en een goed luchtwegmiddel vermengd met het voer.
Des te eerder de slijmvliezen van de duiven weer in normale rusttoestand zijn teruggebracht des te eerder zullen de topsporters hun prestatie weer kunnen leveren. De combinatie van normale medicatie en natuurlijke aanpak kan zo bijdragen aan een optimaal resultaat.
Octacosanol
Octacosanol is al sedert enige jaren bekend als een middel dat in zekere mate kan bijdragen aan een toename van het uithoudingsvermogen van de duiven. In sommige publicaties worden percentages genoemd tot wel 20% toename van het uithoudingsvermogen. We moeten evenwel in het achterhoofd houden dat dit soort producten pas een bijdrage kunnen leveren aan de te leveren prestatie als de duiven optimaal gezond zijn. Ze zijn geen vervanging voor noodzakelijke geneesmiddelen bij een matige gezondheid.
De octacosanolen worden in het spierweefsel benut om dit beter te laten werken en helpt het uithoudingsvermogen te verbeteren. Er bestaat verschil in effect op het uithoudingsvermogen afhankelijk van de gebruikte soort en kwaliteit van de octacosanol. Effect mag ook niet op korte termijn verwacht worden eerst moet het spierweefsel zich met het product verzadigd hebben in combinatie met te leveren trainingsarbeid. Wordt niet gelijktijdig trainingsarbeid verricht dan is de kans groot dat de octacosanol in het vetweefsel wordt opgeslagen waarmee het te behalen effect verloren gaat.
Wil men dus succes behalen met dit soort preparaten dan dient men het ten minste een maand te verstrekken waarbij dus gelijktijdig trainingsarbeid verricht wordt door de duiven. Na deze maand is een gift van 2-3 x per week voldoende om het effect op peil te houden.
Wil men het gebruiken maar denkt men ook zonder de opbouwfase te kunnen, dan is mijn advies: spaar U het geld uit en begin er niet aan. Dan is het weggegooid geld.
Wij hebben de octacosanol zitten in de Bony-endurance. Dit preparaat bevat naast octacosanol ook glutamine en een geringe hoeveelheid vitamine en mineralen. Dit product is geschikt tijdens de trainingsfase. Wil men een product voor de onderhoudsfase kan in plaats van de Bony-endurance gebruik gemaakt worden van Bony-vliegolie-Octacosanol 20.000.
Natuurlijke begeleiding van de jonge duiven.
Zoals bekend dienst het streven erop gericht te zijn de jonge duiven zo min mogelijk medicijnen te verstrekken. Ons advies is dan ook de jonge vroeg te enten tegen paramyxo en bij die gelegenheid uw duivenarts te vragen de jongen even te controleren op huis- tuin- en keukenziekten (wormen, coccidiose en het Geel). Afhankelijk van de ernst moet er wel of niet ingegrepen worden. Ik leg de lat bij de jongen hoog en de nadruk op selectie. Dus prefereer ik het zo veel mogelijk bij de jongen met de handen van de medicijnpot af te blijven. Naarmate men meer naar de medicijnpot grijpt zal het eigen afweerapparaat van de jonge duiven minder gestimuleerd worden. En juist de ontwikkeling van een goed functionerend eigen afweerorgaan moet het streven zijn bij de jonge duiven. Nu snap ik ook wel dat als men 50 jonge duiven heeft zitten waarvan er 20 aan de coli-diarree komen of een andere kinderziekte vertonen, de angst menig liefhebber om het hart slaat en de medicijntrommel al snel geraadpleegd wordt. In de praktijk zien we dat liefhebbers die kiezen voor een natuurlijke medische begeleiding minder snel aanlopen tegen die 20 duiven van de 50 duiven die ziek worden. Dus als het dan beperkt blijft tot bijvoorbeeld 2 of 3 dan is het mogelijk deze jongen individueel te behandelen of zelfs uit te selecteren. Dat laatste is zeker gewenst indien een dergelijke jonge duif na een individuele behandeling weer terugvalt in zijn oude kwaal. Selectie is en blijft het beste medicijn op de lange termijn.
Zelf adviseer ik een soort van startpakket jonge duiven. Dat betekent de rode draad: Bony-SGR bij het afzetten een week achtereen en daarna 2-3 x per week. Niet meer want hebben de duiven te vroeg te veel vlieglust. Verder de combinatie BMT met Basiskern als dan niet aan het voer geplakt met Nucleovit. In principe moet het, uitzonderingen daargelaten, zeer goed mogelijk zijn de jonge duiven op te laten groeien zonder overmatig medicijngebruik. Wat heet veelal zonder medicijngebruik. Ik heb het hier over normale omstandigheden. Er zullen altijd uitzonderingssituaties zijn waarbij de infectiedruk zo hoog is dat ingrijpen noodzakelijk wordt.
Het voordeel van de natuurlijke aanpak is weer dat er een betere selectie mogelijk wordt doordat de zwakkere broeders eerder opvallen en de nodige maatregelen snel genomen kunnen worden.
Succes
Peter Boskamp